top of page

Is er nog werk aan de winkel in de Anneessens?

Nadat de Anneessens wijk al verschillende keren negatief in het nieuws verscheen, leek het ons een zeer geschikt idee om eens poolshoogte te nemen bij twee lokale ondernemers in de buurt. Eens horen hoe zij het reilen en zeilen van hun onderneming in de wijk beleven!


Café Bébo

We treffen Garbis Yagirian (47) aan in zijn café Bébo op het welbekende Rouppeplein. Het is er momenteel rustig gezien de covid-19 pandemie. Daar maakt Garbis handig gebruik van door enkele kleine klusjes uit te voeren die al lang op zich lieten wachten. Na ons breed glimlachend een drankje te hebben aangeboden (nvdr Onze reporters respecteerden de coronaregels en bewaarden steeds afstand) zetten we ons neer in het gezellig interieur en haalden we onze notitieboekjes boven.

Garbis vertelt ons meteen dat hij van Armeense afkomst is en al dertig jaar in België woont. Hij heeft eerst lang gewerkt bij zijn broer, die als eerste een brasserie iets verderop in de buurt had. Na een tijd begonnen de kriebels om te ondernemen te groeien. Hij besloot om zelf iets te kopen om uit te kunnen baten. We vragen hoe dat tot dusver verlopen is; “...In het begin had ik wel wat twijfels, maar ik had wel vertrouwen in mezelf dat ik van een failliet gaande zaak terug iets gezond kon maken. Ik heb doorheen de jaren ook gemerkt dat er meer en meer investeringen zijn gebeurd, door zowel de privé als de publieke sector dus dat is wel leuk om te zien. Dat motiveert mij om verder te blijven doen!




Wanneer we hem vragen naar zijn veiligheidsgevoel in de wijk kijkt hij bedenkelijk ‘...Mhm, na een bepaald uur kan het er hier wel geagiteerd aan toe gaan. Dan heerst er misschien wel een bepaalde spanning. Ik ben ook al een paar keer tussengekomen bij pickpockets, zowel op straat als in mijn café zelf! Ik laat mij niet doen en ben dan ook waakzaam. Dus dat is wel een minder punt ja, maar dat weegt niet op tegen de voordelen (lacht)”.


Ik heb hier ooit de President van Georgië weten dineren

Nieuwsgierig naar de voordelen en positieve kanten vragen we verder. “Ja voor mij persoonlijk, wat ik het tofste vind, is dat mijn café naast Comme chez Soi gelegen is. Dat is altijd een fijne en goede communicatie geweest tussen ons. Sommige klanten komen nadien bij mij nog iets drinken. Daardoor zie je ook veel volk passeren hé! Ik heb hier ooit de President van Georgië weten dineren enzovoort. Hier in de buurt zijn ook veel sportclubs. Dan zijn er mensen die na de training nog een pintje komen drinken. Ondertussen ken ik mijn vaste klanten, ik zet hun bestelling klaar wanneer ik weet dat ze gaan toekomen (lacht)”.


Garbis kent de buurt al geruime tijd en we zijn eigenlijk ook wel heel benieuwd naar de veranderingen doorheen de jaren; “Vroeger gaven mensen die hier in de buurt werkten personeelsfeestjes. Ook sommige socialisten gaven hier personeelsfeestjes, want die zijn hier in de buurt gevestigd. Dat is wel geminderd doorheen de jaren... ja het mobiliteitsbeleid heeft ook veel effect he! Tegenwoordig wordt parking hier schaarser, niet alleen ambetant voor de klanten maar dat maakt het laden en lossen ook moeilijker. Je ziet dan wel veel meer fietsen en deelsteps. Die steps worden om het even waar achtergelaten, ook op het trottoir voor mijn café. Ik moet die dan altijd gaan verzetten. Ja, ze zouden de fietsers ook eens mogen belasten, want het zijn de autobestuurders die betalen en ze krijgen almaar minder plaats om te rijden, logisch is dat niet he?


“Het is hier zoals een kruispunt, er komen Franstaligen, Nederlandstaligen, verschillende culturen samen”

Tenslotte vragen we naar zijn algemene indruk en zonder aarzelen zegt hij “De smeltkroes. Hier komen Franstaligen, Nederlandstaligen, verschillende culturen tezamen. Het is zoals een kruispunt.” Zelf woont Garbis in de buurt van Leuven, maar hij is er wel van overtuigd dat de buurt met de jaren alleen maar bruisender en interessanter gaat worden om in te wonen. Tijdens het interview moeten we trouwens meermaals pauzeren omdat er telkens vaste klanten voorbijlopen die van op straat even dag willen komen zeggen, “Excusez-moi les filles, je viens, je vais juste aller dire bonjour!” Het staat dus buiten kijf dat Bébo met zijn enthousiaste uitbater een vaste waarde is voor de buurt. Wij kunnen alvast niet wachten om er iets te gaan drinken wanneer het terug mag!


Snackbar Miam Miam

Vervolgens brachten we een bezoekje aan Ibrahim, een jonge ondernemer die 6 maand geleden besloot de buurt te verrijken met zijn nieuwe snackbar: Miam Miam. Wanneer we hem vragen naar zijn positieve opvattingen over de wijk, spreekt hij in de eerste plaats over de levendigheid van de wijk, waar de mix van verschillende figuren en culturen voor een goede sfeer zorgt. Daarnaast benoemt hij de nabijheid van het centrum eveneens als een groot pluspunt. Helaas erkent ook Ibrahim dat Anneessens vaak beschouwd wordt als een plek waar alles uit de hand loopt en gevaarlijke toestanden aan elke hoek van de straat de kop opsteken. Hij betreurt deze slechte reputatie, maar vindt deze wel onterecht. Hij heeft zelf heel zijn jeugd in Anneessens gevoetbald en houdt daar mooie herinneringen aan over. Zijn zaak draait goed en hij onderhoudt een goede band met zijn klanten. Het zijn vaker mensen van buiten de wijk die de wijk onaangenaam komen maken. Doordat het centrum van Brussel zich zo vlakbij bevindt, dwalen toeristen of andere Brusselaars wel eens af naar Anneessens.



“De pogingen tot zelfverdediging leiden tot niets, behalve dan tot meer vijandigheden”

Verder blijkt dat Ibrahim enorme frustraties heeft omtrent het optreden van de politie in de wijk. Naast de tactloze optredens van de politie in de wijk, spreekt hij zich eveneens uit over de invloed van de politie op zijn onderneming meer specifiek. Uit zijn ervaringen blijkt dat zijn klanten en hijzelf op een respectloze manier worden behandeld, waarbij de politie zich op een autoritaire manier opstelt. In het kader van de coronacrisis, leidt zijn zaak nog harder onder het bewind van de politie: voor het minste staat de politie voor de deur, klaar om meteen boetes uit te delen en opvliegend gedrag te vertonen wanneer Ibrahim opkomt voor zichzelf en zijn zaak. In zijn tirade over dergelijke toestanden, deelt hij het volgende: “Het is 22u, ik ben aan het opruimen. De politie stormt binnen alsof dit een drugspand is. Ze zeggen “het is avondklok, wat doen jullie hier?” ze zagen heel goed dat wij aan het afsluiten waren. Niets aan te doen, mijn collega en ikzelf hebben de boete gekregen.


Na slechts 6 maanden, heeft hij reeds ingezien dat pogingen tot zelfverdediging tot niets leiden behalve dan tot meer vijandigheden. Hij pleit dan ook voor wederzijds respect, dat momenteel nog ontbreekt.


We vragen hem naar de impact van de corona-crisis op zijn zaak. Hij antwoordt met dubbele gevoelens. Enerzijds mag hij tevreden zijn van de omzet die hij draait in een splinternieuwe zaak, anderzijds zou hij in normalere tijden een grotere omzet draaien, waardoor hij met minder middelen zijn familie en zaak dient te onderhouden. Daarnaast zegt hij teleurgesteld te zijn in de stad Brussel, die op financieel vlak weinig hulp heeft geboden tijdens deze crisis.


Vervolgens bevragen we hem over het cliënteel dat in zijn zaak over de vloer komt. “Mijn cliënteel varieert zeer sterk”, aldus Ibrahim. Hij vertelt ons dat er veel studenten passeren die van overal komen en dat er ook veel vaste klanten zijn uit de buurt. Daarnaast bekleden ook toeristen een centrale plaats in zijn cliënteel, die tijdens hun verblijf in Brussel de wijken buiten het stadscentrum komen ontdekken. Hij is zeer tevreden over de ligging van de zaak, omdat deze door de grote en erg verscheiden passage aan cliënteel, financieel interessant is. Wanneer we hem vragen naar zijn toekomstplannen, antwoordt hij heel tevreden te zijn met zijn nieuwe zaak en hier een toekomst ziet.


Dat Ibrahim heel gedreven is om zijn zaak te doen uitgroeien tot een plek waar heerlijke gerechten en een aangename sfeer elkaar ontmoeten, staat vast.





bottom of page