top of page

Veel criminaliteit in Anneessens: Urban Myth of harde waarheid?

Na verschillende steekpartijen, drugs en overvallen heeft de Brusselse burgemeester Philippe Close in 2019 meer politie patrouillering aangekondigd rond Lemonnier, een Brusselse wijk op 500 meter van het Anneessensplein. Het Anneessensplein ligt in de gelijknamige wijk ‘Anneessens’. Een multiculturele wijk, gelegen in hartje Brussel.


Naast Lemonnier heeft ook de wijk Anneessens al krantenkoppen gehaald voor grote politie-interventies, vuurgevechten en ontvoering. Kortom: een probleemwijk. In een artikel uit De Standaard van 2005 spreekt de journalist Rob Savelberg, zelfs van ‘de Bronx van Brussel’. Het volledige artikel is een enorme uithaal naar de wijk en zijn bewoners. Vandaag zou de publicatie van dit soort ‘onderzoeksjournalistiek’, de shitstorm op sociale media niet overleven.


Net zoals Savelberg dat in 2005 deed, zijn wij in 2021 ook een kijkje gaan nemen in de straten van Anneessens. Zo’n vijftien minuten na onze aankomst in de wijk, waren we ooggetuigen van een politie-interventie. Niet minder dan drie combi’s, enkele Skoda’s en een vijftal agenten kwamen ter plaatse om een verdachte op te pakken. Tussen de wielen van een wagen zagen we de agenten een zak halen, met wat ons leek op drugs. Toen we een uur later op een bankje op het Anneessensplein zaten, zagen we een man vergezeld door twee agenten geboeid in een politiecombi geleid worden.



Meer blauw op straat

Is het dan terecht dat Philippe Close 2 jaar geleden meer blauw op straat heeft aangekondigd? Om daar achter te komen hebben we acht mensen geïnterviewd die wonen en/of werken rond het Anneessensplein én een politie agent die actief is in Brussel-West sinds januari 2019. We hebben gepeild naar de onderlinge verhouding tussen de politie en de burgers en allerhande bevindingen over criminaliteit in de wijk.


Savelberg mag in zijn artikel wel van een getto spreken, maar Jelle vindt de slechte reputatie van de Brusselse wijken vaak overdreven. Jelle woont al zijn hele leven in de wijk. Hij is 21 en studeert in Brussel. Hij kon ons als echte ‘local’ veel vertellen over de buurt.


Vlamingen hebben vaak een vooroordeel, maar als je hier nog nooit bent geweest, weet je gewoon niet hoe het is. Ik woon hier al heel lang en heb nog nooit iets ergs meegemaakt. Ik ben slechts één keer bestolen. Je ziet hier dingen gebeuren, maar dat is overal zo.”

Ook Chaimae vindt de reputatie van de wijk onterecht. Chaimae is 14 jaar. Ze gaat naar de middelbare school in Brussel en woont al heel haar leven in Anneessens. Volgens haar is de centrale ligging van de wijk het belangrijkste criterium dat leidde tot de keuze van haar vader om in Anneessens te komen wonen. Chaimae vindt dat mensen hun ideeën over de wijk niet moeten baseren op de daden van enkele personen. “Er zijn wel criminelen, maar dat is overal in Brussel. Het is hier minder erg dan in andere wijken. Ik voel me hier thuis en veilig.” Kort hierna voegt ze wel nog toe dat ze zich veilig voelt omdat ze veel oudere jongeren kent.


Ra is 53 jaar en geboren en getogen in Anneessens. Hij gelooft dat de slechte reputatie van Anneessens door een onveiligheidsgevoel komt en dat de politiek dat gevoel misbruikt. “Ze zijn bang van ons” zegt hij. Ra is zelf nog nooit bestolen of agressief aangevallen geweest, dus voelt hij zich heel veilig in de buurt.


Daarnaast zegt hij ook dat er te veel politie op straat is. Hij is helemaal niet alleen met die mening. Jelle, die ook al zijn hele leven in Anneessens woont, vindt de politie ook te aanwezig. “Er zijn momenten dat ik me afvraag of het niet overdreven is. Het schept een gevoel bij de mensen dat ze gecontroleerd worden.” Hij vindt het normaal dat je daar reacties op krijgt, maar geeft daarna wel aan dat hij zelf nog nooit problemen heeft gehad met de politie.

“Er zijn 19 gemeenten in Brussel en ze zitten precies allemaal hier”

“Ze verspillen hun geld en tijd door hier zo veel te zijn. Er zijn 19 gemeenten in Brussel en ze zitten precies allemaal hier” zegt Mohamed.

We kwamen Mohamed tegen, al zittend op een bankje op het Anneessensplein terwijl hij van de zon genoot. Hij is 44 jaar en woont al 21 jaar in Anneessens. Sinds een paar jaar heeft hij een dochtertje, over wie hij het toezicht deelt met zijn ex-vrouw. Hij vindt de agenten niet voldoende genoeg opgeleid. “Iedereen kan bij wijze van spreken politieagent worden hier. Ze zien het niet eens als een job, maar als een loon dat ze uitbetaald krijgen. Ze denken dat ze autoriteit hebben en vallen de mensen daarom lastig.” Daarnaast vertelt hij ook dat veel mensen van buiten de wijk het in Anneessens onaangenaam komen maken. “Vroeger kon je op het plein spelen als kind, dat is onmogelijk geworden. Ze moeten stoppen met mensen zonder papieren naar hier te sturen. Ze komen dan alcohol drinken, zijn zat en dat schrikt de mensen af.”


Ook Ibrahim ergert zich aan amokmakers die van buiten de wijk komen. “We zijn hier in het centrum, dus als er problemen zijn in de wijk, is dat vaak door mensen van over heel Brussel die naar hier komen. Het zijn niet eens mensen van hier, maar wij worden wel benadeeld. Buitenstaanders komen de wijk vuil maken, en wij, van Anneessens, worden geviseerd.” Mohamed heeft zijn frustraties jegens de politie al geuit maar Ibrahim is al hélemaal geen fan. Hij is een 32-jarige ondernemer. De eigenaar van de snackbar ‘Miam Miam’, die zes maanden na opening al zeer populair is in de buurt. Hijzelf woont in Laken, maar de jonge ondernemer heeft gedurende zijn hele jeugd zaalvoetbal gespeeld in Anneessens. Ibrahim heeft sinds de opening van zijn snackbar op het Anneessensplein vooral negatieve ervaringen met de politie gehad. Hij vindt dat de politie te autoritair handelt en niet genoeg naar de mensen luistert. Ze vallen jongeren in de wijk lastig, ook al steken ze niets uit, zegt hij.


De politie neemt een bepaalde houding aan die de jongeren uitlokt. Ze kijken naar hun als dieren in een zoo. Ze vinden dat ze boven hen staan. Er moet respect van beide kanten zijn, en dat ontbreekt voor het moment. De politie wil altijd het laatste woord. Wij zijn niets waard in hun ogen. Als de jongeren dit ook aanvoelen, is het toch meer dan normaal dat ze voor zichzelf opkomen. Ik woon ook in Brussel, maar ik merk echt dat het hier in Anneessens anders is, zelfs vergeleken met Molenbeek, Anderlecht, Schaarbeek of elke andere buurt waar meer plaats is. Hier zijn we in het centrum, er zijn te veel mensen dicht op elkaar. Als je hier een kwartier staat, zul je al zien wat ik bedoel.”

Hoewel Ibrahim aangeeft dat respect van beide kanten moet komen, en dat dat bij de politie vaak nog ontbreekt, ondervind de politieagent (die anoniem wenst te blijven) hetzelfde alleen draait hij de situatie om. Hij zegt dat er bij de Marokkaanse bevolking (en vooral jongeren) respect ontbreekt voor politieagenten. ‘Ze zien ons vaak als de slechteriken.’

Na vele mislukte pogingen om in contact te komen met een politieagent in de Anneessenswijk, hebben we uiteindelijk een agent aan de haak geslagen die actief is in Brussel-West (Sint-Jans-Molenbeek, Koekelberg, Ganshoren, Sint-Agatha-Berchem en Jette). Sint-Jans-Molenbeek ligt op een kleine 2 km verwijderd van Anneessens, dus dit is geen optimale, maar zeker ook geen slechte vangst. De agent is een man van tegen de 30 jaar die sinds januari 2019 in Brussel-West werkt. Hij zegt meteen dat hij zijn job heel graag doet en dat de sfeer onder de collega’s goed zit. Hij werkt graag in Brussel omdat er altijd veel te doen is. ‘Rustige shiften zijn bijna een utopie.’ Voordien heeft hij gewerkt in de politiezone Vilvoorde-Machelen en hij getuigt wel een groot verschil te merken in mentaliteit tussen de bevolking in Brussel en daarbuiten. ‘Wanneer wij met iemand in contact komen in de zone is deze negen op tien gekend voor criminele feiten, wat zeker het geval niet is buiten Brussel. Zeker betreft de jongeren merken wij dat er steeds vaker criminele feiten worden gepleegd en zelfs ook zwaardere feiten. De jongeren hebben geen respect meer voor anderen en zeker niet voor de politie.’ Wanneer we hem vragen naar wie de meest voorkomende daders zijn zegt hij dat dit meestal jonge mensen zijn, maar dat het wel varieert.


“Ik heb respect voor de politie, maar ik reken er niet meer op”

Garbis is ook een ondernemer. Hij is 47 jaar en woont al dertig jaar in België. Garbis werkt al minstens twintig jaar in de horeca, waarvan de laatste zes in zijn café Bébo in de Anneessenswijk. Garbis heeft respect voor de politie, maar rekent er niet meer op. Hij heeft een diefstal gefilmd en doorgestuurd naar de politie, maar zij hebben met deze beelden niets gedaan, meent hij. “Ze zijn niet actief genoeg. Ze kiezen zelf wat ze willen doen en houden zich niet bezig met diefstallen. Daarom regel ik nu alles zelf. Verdacht uitziende mensen hou ik in de gaten.” Vroeger had hij wel meer het gevoel dat hij gehoord werd. “Voor de covid-crisis waren er dagelijks politie-combi’s en nu is dat minder. Ze hebben dat afgebouwd.”


Dries vindt dat de politie genoeg aanwezig is in de buurt. “Niet te veel, niet te weinig.” Dries is een 20-jarige student in audiovisuele kunsten aan het RITCS. Hij komt oorspronkelijk uit Limburg, maar zit nu al 3 jaar op kot in Anneessens. “Ik kom de politie regelmatig tegen. Als ik om 22u10 nog over straat loop, na de avondklok, dan geven ze nooit een boete. Ik denk wel dat mijn band met de politie goed is, ik heb nog nooit ruzie gehad, maar ik heb ook nog nooit hulp nodig gehad.”

Hoewel Dries de slechte reputatie van de wijk wel begrijpt, vindt hij de titel ‘probleemwijk’ wel overdreven. “Ik merk er gewoon te weinig van om te zeggen ‘dit is een probleemwijk’, maar misschien is dat ook gewoon omdat ik daar te weinig mee in contact kom. Als ik van de metrohalte naar mijn kot wandel kom je wel 2 kruispunten tegen waar zich altijd dezelfde mensen groeperen. Bij mij is dat nog nooit gebeurd maar ik heb gehoord dat die u wel kunnen lastig vallen. Die zijn meestal gewoon zat. Die kunnen soms wel herrie schoppen, maar ik heb daar nog nooit écht last van gehad. Ik negeer die gewoon.”

Vrouwen ‘s avonds op straat

Dries hoort wel van zijn vriendinnen dat die zich niet op hun gemak voelen als ze die twee kruispunten moeten passeren. Jelle en Chaimae kaarten net als Dries de schrik van vrouwen aan om ’s avonds door de wijk te wandelen. “Als ik niemand zou kennen, zou ik kunnen begrijpen dat het hier eng is als vrouw, zeker ‘s avonds.” Zegt Chaimae. Ook Jelle, de 21-jarige student, zegt dat het ‘s nachts soms een beetje schrikwekkend kan zijn om op straat te lopen. “Als jongen heb ik wel minder schrik, maar ik hoor van meisjes dat het soms moeilijk is. Dan stel ik mij wel vragen. Ik ben dat wel gewoon dus voor mij is dat niet zo’n negatieve ervaring, maar ik snap dat het voor mensen die hier niet wonen, slechter kan overkomen.”


Als laatste hebben we nog met Ismael gesproken. Ismael is 30 jaar oud en verbleef op het moment van ons interview in het opvangcentrum van het Leger Des Heils. Helaas werd dit centrum de dag erna gesloten, dus moest Ismael nog op zoek naar een andere slaapplaats. Ismael is gevlucht uit Syrië, in de hoop hier een beter leven te kunnen hebben. Hij is nog maar zes maanden in België en spreekt momenteel enkel Arabisch. Zijn vriend Nahme heeft voor ons vertaald. Ismael had een andere mening dan de mensen die we tot nu hadden gesproken. Hij vindt dat de politie niet streng genoeg is en vindt de slechte reputatie van Anneessens heel terecht. Hij vertelt ons dat er niets te doen is voor de jongeren en ze daarom in de criminaliteit stappen. Er wordt heel veel drugs gedeald, er worden veel joints gerookt en er zijn enorm veel alcoholisten in de wijk, en de politie doet hier veel te weinig aan, vindt hij. Ismael heeft duidelijk minder liefde voor de wijk dan de andere bewoners. Zou Ismael in die zes maanden enkel de lelijke kanten van Anneessens hebben gezien? Of kijkt hij gewoon met een veel nuchtere blik naar de problematiek?


Het klinkt misschien raar, maar op het einde moet de politie “winnen”

Zoals de politie agent al eerder getuigde dat de band tussen burger en politie niet altijd optimaal is, vertelt hij hierbij dat er een groot verschil is in gemeenten, maar nog meer in cultuur. ‘Zo’ zegt hij ‘is de band tussen politie en burger in Jette goed, met uitzondering van twee plaatsen. Namelijk, de sociale blokken waar deze gemeenschap massaal aanwezig is.’ Even later zegt hij dat ze door een meerderheid van de bevolking echt gehaat worden, wat het zeker niet makkelijker maakt om in Brussel te werken. Bijvoorbeeld in Sint-Jans-Molenbeek is er een bijna uitsluitend Marokkaanse gemeenschap die het verkiezen om alles zonder aanwezigheid van de politie te regelen.


Over de vraag of er voldoende of te weinig politie aanwezig is zegt hij dat het belangrijk is dat er zeker genoeg politie aanwezig is in Brussel.


‘Het is vaak zo dat als er geweld is op straat, dat er meteen een groep zich vormt rond de collega’s en dat deze ook geweld gaan gebruiken. Er moet dan onmiddellijk bijstand kunnen geleverd worden. Het klinkt misschien raar, maar op het einde moet de politie “winnen”. Daarmee wil ik zeggen als er geweld wordt gebruikt moet er een overmacht van politie komen zodat dat geweld gestopt kan worden. We krijgen ook enorm veel meldingen of klachten van burgers die binnen een korte tijdsperiode moeten worden afgehandeld. Hiervoor zijn wel voldoende ploegen nodig.’

Hij raadt mensen aan, die politieagent willen worden, dit te doen als ze nog jong en gemotiveerd zijn. Als laatste wou hij nog toevoegen dat de agenten in Brussel hopen op meer steun van de politiek, maar dat ze allemaal wel weten dat ze deze van de PS niet hoeven te verwachten.


Bon. De conclusie.

De meningen zijn duidelijk uiteenlopend. Hoe de toekomst van Anneessens er verder zal uitzien, is nog moeilijk te bepalen. Er is wel degelijk criminaliteit aanwezig in de buurt, maar of deze veel erger is dan in andere Brusselse wijken, lijkt voor verschillende bewoners toch onwaarschijnlijk. De agent gaf ook aan dat er heel veel criminaliteit is binnen Brussel, maar wist niet veel af van de specifieke situatie in Anneessens, dat net als Molenbeek – waar hij werkt – met een negatieve reputatie kampt. Een agent die nog niet veel heeft opgevangen over de criminaliteit in de wijk, lijkt ons toch eerder goed dan slecht nieuws.


We hebben met slechts één agent kunnen spreken, wat voor een ongelijke verdeling zorgt tegenover de acht bewoners die ons te woord hebben willen staan. Toch durven we de slechte reputatie van de wijk, na ons mini-onderzoek, met een korreltje zout nemen. Of toch als het van deze bewoners afhangt. Eén ding is wel duidelijk: de relatie tussen de burgers en de politie is er niet ideaal. Er moet, zoals Ibrahim het zo mooi zei, gestreefd worden naar wederzijds respect.

bottom of page