top of page

Interview met Sofia Dati, curator en programmator bij Beursschouwburg

Binnen The Sound of the BXL Underground willen we niet enkel de makers van onze hoofdstad aan het woord laten, maar zijn we ook benieuwd naar de mensen áchter de kunstenaars. Wie geeft hen een platform en hoe? Wij zochten Sofia Dati op, een Brusselse curator die de expo’s en films in de Beursschouwburg verzorgt. Samen praatten we over het belang van de try-out, bruggen bouwen en over Brussel uiteraard.


Project B: Hoi Sofia ! Kan je me een beetje vertellen over je achtergrond en hoe je curator bent geworden?


Sofia: Wel, mijn pad is allesbehalve lineair dus ik kwam niet onmiddellijk in de kunstensector terecht. Nadat ik afstudeerde in het middelbaar, ging ik naar Parijs waar ik literatuur studeerde. Daarna volgde ik een masteropleiding Cultural Studies in Leuven, om vervolgens in Rome terecht te komen waar ik Curatorial Studies studeerde. Deze periode in Rome was super inspirerend, ik kwam terecht in een stimulerende omgeving die me deed nadenken over hoe ik mijn praktijk als curator wou vormgeven. Ik ben ongeveer twee en een half jaar in Rome geweest en wat me daar vooral opviel was het gebrek aan dialoog tussen de verschillende departementen binnen de academie. Dat was iets wat ik echt wou overbruggen. Dus als reactie daarop ontwikkelde ik het project Culti e Culture del Corpo. Met dit project werd er een dialoog gecreëerd tussen de academie voor vrije kunsten en de dansacademie. Een jaar lang kwamen studenten dans en studenten fotografie en film samen om workshops te volgen en te reflecteren over het lichaam. Hoe wordt het lichaam gepercipieerd? Hoe kan het lichaam ingezet worden om dingen uit te drukken? Op welke manier verhoudt het lichaam zich tot ruimte en tijd? Deze vragen vormden het uitgangspunt voor het ganse project, dat een ongelofelijk rijke ervaring was en uiteindelijk resulteerde in twee tentoonstellingen en een performance. Dit was zonder twijfel een van dé hoogtepunten van mijn avontuur in Rome. Na die opleiding in Rome kwam ik terug naar Brussel om stage te lopen in het Wiels. Hier werkte ik samen met Zoë Gray, de hoofdcurator, aan twee monografische expo’s. Sorted, resorted, rond het oeuvre van Gabriel Kuri en Monsoon Melody, opgebouwd rond drie films, schilderijen en tekeningen van Thao Nguyen Phan. De manier van werken was twee keer totaal anders, waardoor het een heel leerrijke ervaring was.


Project B: Wat je daar zegt over je tijd in Rome, dat idee van bruggen bouwen tussen verschillende artiesten, lijkt me ook heel aanwezig in de manier van werken bij WIELS. Klopt dat?


Sofia: Ja, ik denk dat dat echt ingebed zit in de werking van WIELS: enerzijds op zoek gaan naar opkomende kunstenaars en tegelijk werk tonen van meer gevestigde namen die misschien nog niet echt in Brussel tentoongesteld hebben. Dus ik denk dat deze twee opeenvolgende expo’s zeer goed aantonen welke dynamieken spelen binnen WIELS.


Project B: En wat ben je gaan doen na deze twee projecten?


Sofia: Dus na deze expo’s ging ik aan de slag als assistent curator voor de tentoonstelling Risquons-Tout en dat is echt een heel proces geweest! Het denkproces voor deze expo begon twee of drie jaar voor ik eraan begon te werken. Het is dus echt een heel grootschalige productie, zowel op vlak van onderzoek als op het gebied van de realisatie zelf. In februari 2020 sloot ik me aan bij het project en een maand later ging het land voor de eerste keer in lockdown. Terugkijkend op die periode lijkt die titel bijna voorbarig, maar hij werd gekozen lang voordat er sprake was van de pandemie. Het samenstellen van deze tentoonstelling tijdens de pandemie was enorm uitdagend, maar heeft zeker zijn vruchten afgeworpen. Wat wel jammer is, is dat sommige deelnemende kunstenaars hun werk niet zelf hebben kunnen opstellen of het zelfs niet gezien hebben. Risquons-Tout zou je kunnen zien als een essayistische tentoonstelling. Kunstenaars werden uitgenodigd om mee te denken door hun werk, in plaats van vaststaande concepten of ideeën te illustreren. Daardoor kan het dus nogal botsend overkomen, maar dat vind ik wel leuk. Een interpretatie hoeft niet al te makkelijk of lineair te zijn.


Project B: Het idee dat een tentoonstelling start met een vraag die door de kunstenaars heel vrijblijvend beantwoord wordt is een heel interessant gegeven!


Sofia: Dat vind ik ook! En dat leidt me tot mijn situatie nu, bij Beursschouwburg. Ik denk dat er, niet enkel binnen de kunstwereld, gefocust wordt op een soort producteconomie waarbij de voorkeur wordt gegeven aan resultaat en uitkomsten. Beursschouwburg probeert deze tendens in vraag te stellen door risico’s te nemen en kunstenaars grondig te begeleiden tijdens hun proces en onderzoeksfasen. Zo is er bijvoorbeeld de Witte Foyer, waar vroeger tentoonstellingen plaatsvonden voordat er beneden een galerie werd gebouwd. Ik denk dat dit een plek is waar werk, dat nog in een uitprobeerfase zit, ruimte zou kunnen krijgen. Dat is iets wat me heel hard bezig houdt, het creëren van ruimtes voor experiment.



Project B: Denk je dat het huidige tijdperk van lockdowns en COVID-maatregelen Beursschouwburg de ruimte geeft om andere manieren te ontdekken om contact te zoeken met het publiek?


Sofia: In normale omstandigheden bruist Beursschouwburg van het leven en nu lijkt het gebouw stil en leeg. Maar toch gebeurt er nog wat. Zo worden onze ruimtes momenteel gebruikt voor repetities en muziekresidenties. Wat ik zelf echt fantastisch vind. En tentoonstellingsruimtes mogen wel open zijn voor het publiek. Dus op dat vlak kunnen we wel gewoon opereren. Zo hebben we onlangs een expo geopend met Ève Chabanon. Zij is een artieste uit Brussel die voor deze tentoonstelling een samenwerking aanging met een aantal niet-makers. Voor mij was het belangrijk om in de galerieruimte van Beursschouwburg nog steeds publiek te ontvangen, ook al kan dit tijdelijk niet in de andere ruimtes. Ik denk dat er aspecten van deze hele situatie zijn die kunnen leiden tot ontwikkelingen en denkprocessen die dan op hun beurt nuttig kunnen zijn voor de werking van Beursschouwburg na de pandemie. Zo werd er tijdens de eerste lockdown een volledige opnamestudio gebouwd in Beursschouwburg. Dat was een supersnelle reactie op de toenmalige situatie en het is ook een geweldige manier om te kunnen blijven delen met een publiek. Er zijn in de studio al een aantal lezingen geweest, en tijdens de maand mei zullen er nog meer volgen. Dus hoewel de zaken vrij traag lijken te gaan, hebben we wel echt een verlangen om door te blijven gaan. Dit zie je ook terug in het focusprogramma van dit jaar. In het verleden werd zo’n programma opgesteld per seizoen, dus per drie maanden ongeveer. Maar aangezien we ons nu in deze opmerkelijke situatie bevinden waarin de tijd zich lijkt uit te strekken, besloten we een programma op te stellen voor een heel jaar. Het programma heet Are We There Yet? en het is een uitnodiging om na te denken over deze verschillende ritmes, over het uitstrekken van tijd en over de rol die uithoudingsvermogen hierbinnen speelt. Het is dus een vrij breed programma dat veel verschillende reflecties omvat.


Project B: Wat maakt Brussel als creatieve hub zo speciaal?


Sofia: Wel, voor mij is dat heel persoonlijk omdat Brussel in de eerste plaats mijn thuis is! Ik verliet Brussel nadat ik mijn middelbare school had afgerond en nu ik terug ben heb ik het gevoel nieuwe kanten van de stad, of misschien zelfs een volledig nieuwe stad an sich, te ontdekken. Ik ben altijd verrast over hoeveel er hier gebeurt, of dat nu organisaties op grote of kleine schaal zijn, collectieven, kunstinstellingen, wat dan ook! Ik heb het gevoel dat ik op een eindeloze ontdekkingsreis ben, dus dat maakt dit moment in Brussel zo’n rijke ervaring voor mij. En, naar mijn mening, heeft zelfs de pandemie dit verlangen om dingen te blijven creëren en uitproberen niet gestopt.


Project B: Om even terug te keren op wat je daarnet zei, het feit dat Beursschouwburg zijn ruimtes ter beschikking stelt voor repetities en kunstprojecten-in-wording vind ik super interessant. Zijn er zo nog manieren waarop Beursschouwburg jonge makers in de stad ondersteunt of een platform aanreikt?


Sofia: Dat idee wordt door elke programmator in Beursschouwburg in hun eigen programma verwerkt. Zo werkt Beursschouwburg samen met associated artists. Voor beeldende kunsten zijn dit kunstenaars die vijf jaar lang verbonden zijn aan ons, waardoor ze zich kunnen verdiepen in een langdurige dialoog. De manier van samenwerken met deze kunstenaars is, zoals we al eerder zeiden, vrij van verplichtingen wat de output betreft. Een associated artist kan ook interventies doen op vlak van programmering. Een voorbeeld dat nu in me opkomt is Christina Stuhlberger, de associated artist voor beeldende kunsten, die een selectie films heeft samengesteld met de naam Tumbleweed. Bij deze films zit werk van kunststudenten, waardoor zij dus een platform aangeboden krijgen. Dus ik denk dat het voor Beursschouwburg om een constante dialoog gaat met kunstenaars die nauw verbonden zijn met zowel Beursschouwburg als de stad. En op die manier wordt die Brusselse creatieve hub, waar we het daarnet over hadden, verwelkomd in onze instelling. Zowel als publiek, maar ook als kunstenaar.



Project B: Aan het begin van de pandemie, en zelfs nu ook nog, kwam alles wat betrekking had tot kunst en cultuur nauwelijks aan bod wanneer men aan beleidsvorming deed. Wat vind je van de manier waarop dit geëvolueerd is en zie je alternatieven of oplossingen voor de huidige situatie?


Sofia: Euhm… Qua beleid is de situatie een beetje… lastig geweest [lacht]. Ik denk dat één ding dat echt naar voren kwam uit deze discussies rond beleidsvorming, was een zeer afgebakend en duidelijk onderscheid tussen wat essentieel wordt geacht en wat niet. En als je kijkt naar de socio-economische gevolgen van deze crisis, dan heeft ze eigenlijk alleen maar ongelijkheden aan het licht gebracht die al bestonden. Dus dit heeft niet enkel een invloed op cultuur, maar ook op veel andere aspecten van ons sociaal weefsel. Ik denk niet dat ik echt concrete oplossingen of ideeën heb over wat er had moeten gebeuren, maar we kunnen zeker beter opletten en leren van wat er om ons heen gebeurt. Tijdens de eerste lockdown werden we geconfronteerd met iets dat totaal onbekend was. Nu is er een jaar voorbij en stel ik me de vraag: kunnen we nog spreken van een noodtoestand? Hoe lang kan een noodtoestand duren...


Project B: Ja, het is nogal een precair onderwerp om over te praten!


Sofia: Absoluut, maar het is ook heel belangrijk om dat aan te kaarten! Je gebruikt het woord "precair", dat hier heel relevant is. Ik denk dat wat wij als instellingen op dit moment kunnen doen, is ons identificeren met de verhoogde staat van onzekerheid die veel kunstenaars vandaag ervaren. Deze onzekerheid heeft niet voor iedereen dezelfde gevolgen, dus is het belangrijk om oog te hebben voor de verschillende niveaus van aandacht en zorg die mensen op dit moment nodig kunnen hebben.


Project B: Nu we – hopelijk – aan het einde zitten van deze crisis, zie je de toekomst voor de creatieve sector dan positief in? Of zullen er alleen maar ernstige negatieve gevolgen zijn?


Sofia: Hmm ... Dat er repercussies zullen zijn staat buiten kijf. Ik denk dat het aan ons is om deze op een constructieve manier vorm te geven. Uit deze periode van stagnatie zijn reflecties voortgekomen die kunnen leiden tot daadwerkelijke verandering en tot andere manieren van denken over hoe we functioneren, hoe we produceren en hoe we ons tot elkaar verhouden. Ik zou dus niet willen zeggen dat het of allemaal positief of allemaal negatief zal zijn, want tot op zekere hoogte hebben wij inspraak in de manier waarop deze impact zich zal doen voelen. Hoewel ik niet zeg dat de socio-economische en psychologische gevolgen van deze crisis niet zeer hard zullen zijn. Het zal niet gemakkelijk zijn om dat gat onmiddellijk te dichten. Maar ik denk dat we dit kunnen aanvullen met het resultaat van al deze reflecties en denkprocessen en zo kunnen proberen om een positievere toekomst voor onszelf vorm te geven.





bottom of page