top of page

Op weg naar een virtuele cultuurwereld?

Cultuurhuizen zijn er in de eerste plaats om te proeven van verschillende soorten ideeën, creaties en ontdekkingen. Vele van die culturele aangelegenheden fungeren daarnaast als een ontmoetingsplaats voor mensen, om samen een stukje van onze wereld te verkennen. Jammer genoeg riep de coronacrisis abrupt een halt toe aan deze fysieke, culturele uitjes. Noodgedwongen moesten musea, kunstencentra, galerijen, concertzalen, operahuizen en andere de deuren sluiten voor een lange tijd. Blijft het vaste publiek geëngageerd in deze moeilijke periode? Of konden deze culturele instellingen eerder nieuwe digitale bezoekers aantrekken die het online gegeven wel weten te pruimen?


Cultuurliefhebbers aan het woord

In de bijhorende videoreportage gaan we op zoek naar de antwoorden op deze vragen. Een diverse groep Brusselaars geeft hierin zijn kijk op het Brusselse cultuurleven. Tot de 24 respondenten behoren studenten en werkende mensen met een gezonde interesse voor cultuur in de brede zin. Dit deel van de Brusselse bevolking, met verschillende genders en leeftijden, dat op regelmatige basis een bezoekje aan de Brusselse musea brengt, maandelijks naar de theater- of dansvoorstellingen van de talrijke kunstencentra in de Belgische hoofdstad kijkt of het programma van de concertzalen nauwlettend in de gaten houdt, komt aan het woord. Een meer diepgaande ontleding van de gegeven antwoorden staat hieronder voor de nieuwsgierigen onder jullie. De respondenten hebben aangegeven of het beeldmateriaal en/of hun voornaam en leeftijd getoond mogen worden.


Geschreven inzichten

Plotse overgang naar virtuele cultuur

Het is een hele tijd niet mogelijk geweest om fysiek aanwezig te zijn op culturele aangelegenheden. Vele cultuurhuizen zorgden echter voor een digitale manier om aan cultuur te doen. Wat deden de mensen zoal in hun kot? Het jaarlijkse Anima Festival, het internationaal festival van de animatiefilm van Brussel, ging volledig digitaal en bood tickets aan voor langspeelfilms, masterclasses, interviews met filmmakers enzovoort. In het kader van een crowdfunding voor de Brusselse cafés – ZUUR genaamd – organiseerde Growfunding tegelijkertijd ook virtuele concerten die thuis gevolgd konden worden. Ook de Koninklijke Vlaamse Schouwburg en het Kaaitheater bieden nog steeds een online programma aan.

Voor wie nood had aan cultuur was de digitale overgang de ideale oplossing. Het idee werd echter door de minderheid enthousiast onthaald. Uit de interviews met de Brusselaars resulteert dat toch niet iedereen tevreden is met het virtuele alternatief. Er vallen twee dingen op. Enerzijds heeft het merendeel van de participanten opmerkelijk minder culturele evenementen bijgewoond. Anderzijds sommen ze positieve en negatieve aspecten van een virtuele activiteit op, waar de laatste de overhand nemen.


© Unisono


Dat de cultuurliefhebbers minder of gewoon niet aan cultuur hebben gedaan, ligt aan verschillende aspecten. Sommigen hebben simpelweg geen zin om cultuur te consumeren. De respondenten weten dat artiesten volop op zoek zijn gegaan naar alternatieven voor hun publiek, maar het enthousiasme ontbreekt langs de kant van de kijkers. Anderen geven aan moeilijkheden te hebben met het online gegeven. Het is een uitdaging om een culturele gebeurtenis op een scherm te volgen van het begin tot het einde; het is vermoeiend. In tegenstelling tot een fysieke livevoorstelling is er geen sprake van een echte momentbeleving. Alle aanwezige elementen in de zaal vallen weg en zorgen voor een heel andere ervaring van cultuur. Het effect van de zaal, zowel de audiovisuele elementen als de aanwezige mensen, dragen sterk bij tot zo’n activiteit. Ook het vertrekken naar, het toekomen bij en het blijven hangen na de voorstelling zijn cruciale aspecten. Het geheel van een cultureel evenement verandert radicaal, of valt zelfs voor een groot stuk weg. Het audiovisuele gegeven, het scherm waarop toeschouwers hun ogen richten en het geluid dat hierbij hoort, is van minder goede kwaliteit. De planning en het sociale van de gebeurtenis vallen weg. Bovendien is de goesting om na een school- of werkdag voor het scherm nog eens een avondje te spenderen aan een online streaming ver weg.


Het virtuele gegeven is verleidelijk

Er zijn ook positieve elementen naar boven gekomen. De virtuele evenementen weten het enorme gemis naar cultuur een beetje op te vullen, echter wel in mindere mate en met een minder grote toewijding. Sommigen woonden evenementen bij die ze anders niet gevolgd zouden hebben. Met andere woorden vormde het evenement een verrijking van en inspiratie voor nieuwe culturele activiteiten. Andere voordelen zijn de controle over het al dan niet pauzeren van het evenement en het beslissen wanneer je kijkt. Ook de prijs ligt lager of het is zelfs gratis, wat enkelen doet nadenken over de tijd die en het werk dat schuilt achter het culturele gebeuren. Daarnaast komt naar boven dat het virtuele gegeven verleidelijk is, omdat na een lange en vermoeiende werkdag of in de koude en donkere wintermaanden de verplaatsing naar de zaal niet meer nodig is. Deze laatste vaststelling is contradictorisch met het plannen en het sociale van hierboven, maar is tegelijk afhankelijk van de persoonlijke voorkeur om cultuur te beleven. Tot slot is het virtuele aanbod de kans voor de respondenten om hun steun te betuigen aan de culturele sector door deel uit te maken van dat gebeuren.


Een andere belangrijk aspect is het bereik van de cultuurhuizen. Hoe hebben hun virtuele culturele evenementen de respondenten bereikt? De participanten hebben over het algemeen wel weet van mogelijke activiteiten. Via sociale media en e-mail houden de culturele instellingen hun bezoekers op de hoogte van de agenda. Ook online of papieren media stelden een kalender op van komende culturele gebeurtenissen, waardoor de respondenten het kunnen inplannen. Daarnaast draagt het netwerk van vrienden, dat links naar elkaar doorstuurt, ook bij tot het bereik van virtuele voorstellingen van cultuurhuizen. Andere respondenten zeggen dat de aankondigingen op eender welk medium niet tot bij hen zijn geraakt.



De mogelijkheid om tijdens de pandemie digitaal aan cultuur te doen, verplaatst zich naar de achtergrond wanneer de musea terug open gaan op 1 december 2020. Van zodra het startschot werd gegeven, hebben de respondenten hun kans gegrepen om naar buiten te gaan en om een vorm van sociaal contact te hebben. Dit zijn twee aspecten die een lange tijd hebben stilgelegen. Virtueel aan cultuur doen is een leuke opvulling van de vrije tijd, maar weegt toch niet op tegen de ware belevenis van cultuur.


Een virtuele, culturele toekomst?

Met het oog op een post-coronatijdperk vertellen de participanten over hun visie op de toekomst. Als ze de kans krijgen om aan cultuur te doen ter plekke of virtueel, gaat de voorkeur unaniem uit naar het fysiek aanwezig zijn op de plaats van het culturele evenement. Het gemis van cultuur en al haar aspecten speelt hierbij een grote rol. Vooral het sociale aspect van cultuur wordt nog eens sterk benadrukt. Het culturele evenement op zich is boeiend en fascinerend. Enerzijds beleven vele respondenten het samen met hun familie of vrienden, waardoor zij iets gemeenschappelijks ervaren en delen. Anderzijds zijn zij niet de enigen in de zaal. Het idee dat cultuur zoveel verschillende mensen aantrekt, is bijzonder. Het brengt mensen tezamen, of ze elkaar nu kennen of niet.


Of het virtuele gegeven zal blijven werken voor de culturele sector in het algemeen? Hierover is er ook nog geen zekerheid.

Of het virtuele gegeven blijft bestaan? Daarover zijn de meningen verdeeld. Voor de ene hoeft het niet meer. De terugkeer naar het normale leven kan er niet snel genoeg zijn. Voor de andere biedt het virtuele ook wel mogelijkheden. Nadat de coronagekte is afgelopen en iedereen terug gewoon is aan de dagelijkse bezigheden kan dit digitale alternatief wel eens een (nog) groter deel uitmaken van de samenleving binnen het culturele domein. Zo maakt het virtuele aspect het aan cultuur doen toegankelijker. Aan de ene kant kunnen dergelijke evenementen een groter publiek bereiken en aan de andere kant kunnen de cultuurhuizen een groter aanbod geven op hetzelfde moment. De mensen die het virtuele culturele moment bijwonen, kunnen bovendien op die manier aangezet worden om meer aan cultuur te doen, en dan misschien zelfs op het fysieke evenement.


Of het virtuele gegeven zal blijven werken voor de culturele sector in het algemeen? Hierover is er ook nog geen zekerheid. Tijdens de pandemie heeft deze sector sterk geïnvesteerd in een digitaal aanbod. Enkele voorbeelden zijn Podium 19, een pop-up cultuurzender die online verschillende culturele voorstellingen aanbiedt sinds 21 januari dit jaar, KVS 24/7, het digitale platform van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS), of het gelijksoortige aanbod van het Kaaitheater. Toch vermelden de respondenten deze culturele alternatieven zeer weinig of tonen ze aan er sporadisch gebruik van gemaakt te hebben. Rekening houdend met het feit dat de voorafgaande interviews het idee van dergelijke platformen niet expliciet behandelden, is het wel interessant om even na te gaan waarom het zelden ter sprake kwam.


Het landschap van de digitale platformen is, ten eerste, versnipperd. Enerzijds probeert een initiatief als Podium 19 divers te zijn door cultuurhuizen uit Vlaanderen en Brussel te betrekken. Het biedt een basis van zeven grote cultuurspelers en dat aantal neemt toe. Anderzijds zijn er culturele instellingen zoals KVS en Kaaitheater die een platform aanbieden voor de producties die zij tentoonstellen. Bovendien is - in tegenstelling tot het door de overheid gesubsidieerde Podium 19 - KVS 24/7 een privé-initiatief. Dan zijn er ook de artiesten die eenmalig een concert organiseren op bijvoorbeeld Facebook. Er zijn heel veel mogelijkheden om vanuit je zetel aan cultuur te doen, maar misschien komt het aanbod vanuit te veel verschillende hoeken.


Uit de bovenstaande resultaten valt daarnaast af te leiden dat niet alle respondenten op zoek zijn gegaan naar virtuele evenementen om hun culturele vrije tijd mee in te vullen. Bovendien is het digitale aspect een soort van drempel om een virtuele cultuuractiviteit werkelijk te beschouwen als iets cultureels. Door in te zetten op een gemeenschappelijk platform en dit idee over te brengen naar de bevolking kan die drempel misschien verlaagd worden.


Er was te weinig tijd en er waren te weinig middelen

Een mogelijke volgende aanname is dat niemand had kunnen voorspellen dat de coronacrisis zo lang ging duren. Als cultuurhuizen dit hadden geweten, hadden ze op voorhand kunnen nadenken over mogelijke strategieën en opnamemogelijkheden om een digitaal platform op te bouwen en te verspreiden. Tegelijk is het niet voor elk cultureel gezelschap mogelijk zo’n initiatief op poten te zetten omwille van financiële redenen. Met andere woorden was er te weinig tijd of waren er te weinig middelen om hierop in te zetten.


Dit brengt ons bij de betalingsbereidheid van de mensen. Vele voorstellingen werden gedurende de pandemie gratis aangeboden aan het publiek. Het kan echter niet gratis blijven, ook al kreeg de culturele sector subsidies om deze ideeën waar te maken. De respondenten vinden het gratis gegeven iets opvallends. Uit de antwoorden resulteert dan ook dat ze zeker bereid zijn een som neer te leggen voor online culturele evenementen. Hierin is er een gradatie terug te vinden. Mensen zijn bereid te betalen om de culturele sector een hart onder de riem te steken en beseffen dat er veel tijd en werk kruipt in het realiseren van de activiteit, maar enkelen zouden niet evenveel betalen als voor hetzelfde gebeuren ter plaatse.


© UiT in Vlaanderen


De virtuele cultuurwereld staat nog in de kinderschoenen. We kunnen besluiten dat een mix van virtuele en fysieke evenementen in de ogen van de respondenten een realistische mogelijkheid is. Virtuele muziekconcerten, virtuele galerijen of virtuele musea zijn het bezoekje vanuit de zetel wel waard. Of de culturele sector een virtuele cultuurwereld ziet zitten, hangt af van de bereidheid van de participanten en de steun van de overheid.



bottom of page